Het Ontstaan en Levenspad van de F.E.N. Föderation Europaïscher Narren.
Aan het begin van deze geschiedenis wil ik de levens ervarende woorden van Hannelore Thönnisen de weduwe van de oprichter Rudolf Thönnisen uit Mönchengladbach citeren: “De laatste oorlog heeft veel kapot gemaakt aan, mensen, materialen en vriendschappen”. Het was een leerproces voor diegene die het overleefd hebben. Na dat het eerste leven weer uit de puinhopen te voorschijn kwam, kwamen ook langzamerhand bepaalde waarden weer te voorschijn. Hulp voor een ander, verlangen naar vrede en vriendschap ook over de grenzen. Het leven was weer levenswaardig. Zo begon ook de carnaval weer een vast onderdeel van het levensritme te worden. Onder dit gezichtspunt vormden zich weer verenigingen en gezelschappen. Gelijktijdig poogde men om middels het carnaval weer een compensatie te vinden voor het harde werk en de problemen van het dagelijkse leven. De voorbereiding voor de oprichting van de F.E.N. op Europese basis begon al in het jaar 1969. Op dat ogenblijk bestond in het zuiden van Duitsland al de Vriendenkring Europese Narren e.v. welke zitting had in Nürnberg en in het westen de bond van Europese carnavalsverenigingen gezeteld in Mönchengladbach. Voor deze twee verenigingen was voor Nürnberg de verantwoordelijke president Dhr. Siegfried Glori en voor Mönchengladbach Rudolf Thönnisen. Deze twee presidenten begonnen in samenwerking met vertegenwoordigers uit België, Nederland en Luxemburg de oprichting van de Federatie Europese Narren voor te bereiden. De volgende F.E.N. presidenten tekenden als verantwoordelijke personen: Sigfried Glori voor de regio zuid oost Nürnberg , Hans Roederer voor de regio zuid west Stuttgart, Gilbert Opstejn regio noord west Mechelen , Rudolf Thönnisen regio noord Mönchengladbach De oprichting zelf volgde op 20.juni 1970 te Essen. Als eerste president werd de zakenman Walter Klanert uit Nürnberg gekozen. Het presidium bestond uit 34 personen van de genoemde landen. Het presidium onder leiding van de president Walter Klanert kreeg de opgave de F.E.N. in het internationale Europese gerechtshof te laten registreren. Dit was in deze tijd om bepaalde redenen niet mogelijk. Een van de hoofdredenen was: In elk land was men verplicht een F.E.N. secretariaat (verglijkbaar met een consulaat) op te richten. Dit was vanuit financieel opzicht al ondenkbaar. Ondanks dat er naburige landen bij de F.E.N. aangesloten waren bleef de F.E.N. een puur Duitse vereniging en was een ieder principieel verplicht zich aan de Duitse statuten te houden, aangezien de oprichting in Duitsland en de gerechtelijke inschrijving in Nürnberg had plaats gevonden. Daarom mochten ook alleen in Duitsland verkiezingen en besluiten genomen worden. Onze buitenlandse vrienden hadden helaas geen kiesrecht als deze niet voortdurend in Duitsland woonden. Dit was voor de F.E.N. die wel Europees wou zijn een ondraaglijke situatie. Derhalve zocht men naar een goede oplossing die voor alle F.E.N. leden gunstig was. Toen kwam men erachter dat het niet zo makkelijk was, om de grote taak die de F.E.N. zich gesteld had, namelijk Europees te denken en te handelen uit te voeren. Tijdens dit buiten–gewone werk overleed plotseling de president Walter Klanert (grondlegger van de F.E.N.) in oktober 1973. Dit was een groot verlies. Aan hem heeft de federatie een groot bestuurder verloren, daar hij de kunde bezat om met idealisme, deskundigheid en uithoudingsvermogen de mensen en nationaliteiten bij elkaar te brengen. Hij was het ook die met persoonlijke middelen het grondkapitaal van de federatie verstrekte. Walter Klanert had binnen de F.E.N. vele vrienden die hem bij zijn grote taak ondersteunden. De voormalige vice-president van de F.E.N. nam de taak als interim president over, in elk geval moest het verder gaan. In die tijd kwam men tot de ontdekking dat de leegte die Walter Klanert achter gelaten had niet zonder meer opgevuld kon worden. Ondanks een nieuw gekozen Europees presidium (juni1974 in Nürnberg) kwam de F.E.N. tijdelijk tot stilstand of zelfs tot achteruitgang. In deze tijd maakten België en Nederland zich binnen de federatie officieel zelfstandig en gaven zich eigen statuten. De Duitse statuten waren namelijk voor onze buitenlandse vrienden te heersend. Men was vanaf het begin erop bedacht dat elk land zijn eigen karakter bewaarde. Dit was de oplossing waar men lange tijd te vergeefs naar gezocht had. Op de jaarvergadering in Aalst (België) op 14-06-1975 werd besloten tot zelfstandigheid van deze landen. Na lang vechten maakte Duitsland zich zelfstandig in 1974 met de naam: Federatie Europese Narren Bondsrepubliek Duitsland en Berlijn West. De Duitse statuten van de specialist voor verenigingsrecht Walter Ross werden op 01-09-1975 bij het gerechtshof in Frankfurt/M ingediend en op 12-11-1975 goedgekeurd. Toonaangevend voor de opbouw van de Duitse F.E.N. en het ontstaan van het presidium waren de volgende personen: Otto Heinicke – Frankfurt, Theo Wirges – Frankfurt, Rudolf Thönnisen – Mönchengladbach, Karl Muth – Bad Vilbel, Alois Kaltenbach – Lahr/schw., Otto Stengel – Berlin, Thomas Schätz – Spalt, Siglinde Zieman – Frankfurt, Wolgang Simon – Gerolzhofen, Rudi Maurer – München, H.G.Frhr.von Dobeneck – Frankfurt, Helmut Dicke – Mönchengladbach, Herbert Friedrich – Stuttgart, Helmut Spandl – Hochheim , Kurt Scheid – Frankfurt, Eberhard Kalthoff – Bad – Vilbel, Hans Jürgen Freund – Gelnhausen, Heinz Dibbert – Gelnhausen , Helmut Vogler – Bad Vilbel, Heinz Götz – Bad Vilbel. Het eerste presidium was: Otto Heinicken – president , Theo Wirges – vice president, Siglinde Zieman/Heinicke – secretaris en Thomas Schätz – penningmeester. De opleving van de Duitse F.E.N. ging onder leiding van de gekozen president Otto Heinicke en zijn medewerkers gestaag vooruit. Men kwam er achter dat de indeling van de landen in regionale verbanden de juiste weg was. Zo kon aan de basis gewerkt worden. Het succes was te zien aan de grote groei van verenigingen en persoonlijke leden die tot op vandaag de dag nog te zien is. Bij deze wil ik nog enkele belangrijke punten onder de aandacht brengen over de zin en de bedoeling van de F.E.N.. Vriendschap onder de verenigingen te behouden en actieve uitwisselingen te doen zonder geldelijke kosten. En de carnavals gewoonten van andere landen te leren kennen en te begrijpen. Het is vanzelfsprekend dat de werkzaamheden in alle functies op vrijwillige basis geschieden, zodat het idealisme wordt hoog gehouden. De F.E.N. is geen springplank voor autoritaire baantjesjagers die alleen profijt zoeken en uiteindelijk de eigen persoon verheerlijkt willen zien. Deze genoemde negatieve praktijken kwamen helaas bij verschillende personen uit het presidium te voorschijn. Daarbij kwam ook nog de verspilling in de vorm van dure gala – diners, waarbij rode tapijten en decoratieve bloemen verplicht waren. Het toppunt van dit alles waren de onbetaalde rekeningen van deze gala diners. Deze zogenaamde hoge heren dachten dat de F.E.N. hun uitspattingen ook nog betaalde. Verantwoordelijk voor deze uitspattingen was de nieuw gekozen president Hans Ramien met zijn bestuur bestaande uit: Waldemar Hartmann, Günter Jansen en Richard Schwanefeldt. Deze aangelegenheid bracht de F.E.N. in diskrediet. Vele leden en vooral de narren vrienden Otto Heinicke,Theo Wirges, Eberhard Kalthoff, Rudolf Thönnissen, Karl Muth, H.g.Frhr.v.Dobeneck en Siglinde Heinicke konden het niet aanzien dat de eens zo trotse en hoopvol gestichte F.E.N. ten gronde ging. Bij de oprichting van F.E.N. Duitsland telde het ledenbestand 800 leden. Na controle zag men dat de helft van de leden was uitgetreden of verhuist waren en derhalve geen contributie meer betaalde. Het bleek dat het bestuurs apparaat van het Europa presidium alleen maar een negatieve uitstraling had. Vandaar dat het noodzakelijk was om voor Duitsland een eigen landsverband op te richten. Op 15 Mei 1976 werd er in Gerolzhofen de eerste ledenvergadering gehouden. Tijdens deze ledenvergadering kwam het juiste leden aantal op tafel. Het bleek dat er 91 verenigingen en 417 persoonlijke leden waren die nog contributie betaalden. Op deze vergadering in Gerolzhofen werden ook de voorwaarden voor het verkrijgen van de prestatie onderscheiding de zogeheten Leistungsabzeichen (orde van verdiensten)van de F.E.N. vastgesteld. Voor uitreiking in brons moet iemand tenminste 3 jaar actief werk verricht hebben in het presidium. Voor uitreiking in zilver moet men 7 jaar actief werk verricht hebben en voor uitreiking in goud moet men 11 jaar uitmuntend gepresteerd hebben. Het presidium beslist welke personen ervoor in aanmerking komen. Tevens moet deze kandidaat persoonlijk lid zijn van de F.E.N.. Op 15-05-1977 was de volgende jaarvergadering voor het eerst in west Berlijn. Inmiddels was de F.E.N. uitgegroeid tot 119 verenigingen en 461 persoonlijke leden. Steeds weer waren er moeilijkheden met de financiële afwikkeling van het Europa presidium, die zich hoofdzakelijk voordeden van 22-10-1977 t/m 03-03-1979. Dit was voor het gerechtshof in Frankfurt (bevoegd als registergerecht ) reden om nieuwe verkiezingen voor het Europa presidium uit te schrijven. Inmiddels telde de F.E.N. Duitsland 172 verenigingen en 491 persoonlijke leden. Met de verkiezing van het nieuwe Europa presidium met als 1e president Theo Wirges (wederom een Duitser) ontwikkelde de F.E.N. zich heel snel tot een positieve vereniging. Het presidium slaagde erin de overgenomen schulden weg te werken en er ontstond zelfs een positief saldo. In deze periode steeg ook het leden aantal in Duitsland snel. Voor het eerst in de geschiedenis van de F.E.N. kwam het aantal leden boven de 1000 en bij het 11 jarig jubileum waren er 327 verenigingen en 829 persoonlijke leden lid bij de F.E.N. binnen de Bondsrepubliek en west Berlijn. Daar naast waren er 16 leden in het buitenland maar deze landen hadden nog geen eigen landsverband. Met het wegvallen van de muur in Berlijn op 03-10-1989 was het ook mogelijk om de nieuwe provincies erbij te betrekken. Op dit moment verviel de benoeming west Berlijn, zodat de officiële naam nu Federatie Europese Narren e.v. werd. Het was heel moeilijk om een persoon te vinden welke, die nieuwe provincies wou overnemen. In de DDR was het namelijk niet normaal dat er mensen waren die zich belangeloos voor verenigingen of instellingen wilden inzetten. In de tijd van de DDR werden deze mensen betaald door de staat. Voor de F.E.N. was dit natuurlijk niet haalbaar en ook was dit anders beschreven in de statuten. Om deze redenen waren Dieter Palm en Rudolf Thönnissen namens het landsverband NRW zelfstandig bezig om ook in dit gebied leden te werven. Aangezien het bondsverband niet bereid was meteen de nieuwe provincies voor de F.E.N. te werven waren er op dit tijdstip al andere organisaties bezig om de niet georganiseerde verenigingen in te lijven. Vandaar dat het voor Dieter Palm en Rudolf Thönnissen ook heel moeilijk was om nog verenigingen te vinden welke niet georganiseerd waren. Op 12 mei 1990 op de jaarvergadering in Mönchengladbach trad het gehele presidium af. Dieter Palm werd gekozen als interim president en voorlopig met het bestuurs-apparaat van de F.E.N. belast. Na machtiging van het gerechtshof in Frankfort werd op 11-08-1990 een nieuwe jaarvergadering uit geschreven,op deze jaarvergadering werd ook het nieuwe presidium officieel gekozen. Het Duitsland presidium onder leiding van Otto Heinicke werd vervangen door een jonger presidium onder leiding van Dieter Palm. Tot het presidium werden gekozen: Dieter Palm – president, Reiner Landsch – vice-president, Karl Heinz Abt – penningmeester, Hannelore Palm – secretaris. Door negatieve ontwikkelingen bij F.E.N. Nederland, is op voordracht van Theo Wirges en Rudolf Thönnissen aan deze vergadering verzocht om Joop Buscop en Marin te Hoven de opdracht te verstrekken om F.E.N. Europa nieuw leven in te blazen. De opdracht is unaniem verstrekt. Na in kennis stelling van alle betrokken leden zijn deze gaan werken als F.E.N. Europa Landesverband Nederland. Voorlopig functionerend onder NordRhein Westfalen van Dieter Lansch met als nationaal voorzitter Marin te Hoven en President Joop Buscop.. Dit omdat het niet mogelijk bleek om zich te registreren in Nederland. Het internationaal verenigingsrecht liet dat toe nog niet toe. De overname van de veelzijdige en omvangrijke functie van F.E.N. Duitsland president was in het begin alleen mogelijk met de steun van de ervaren F.E.N. veteranen Theo Wirges, Rudi Thönissen en Herbert Kreutz. En natuurlijk ook door het gezamenlijke en ondersteunende werk van alle land en regio presidenten. Behalve dat het verenigingsregister naar Bonn verhuisde kwamen er nog veel meer interessante vernieuwingen voor de leden. Bijvoorbeeld de verenigings onderscheiding, de E–orde voor de jeugd, de E–orde in briljant en het verenigingsinsigne. Daarnaast werden ook de nieuwe lands- en regionale besturen opgericht. De presidenten van deze regio’s probeerden de leden zo goed mogelijk te begeleiden. Al deze veranderingen bleken een groot succes te zijn, wat te merken is aan het groeiende aantal leden, wat op dit moment bijna verdubbelt is. Carnaval, Fassenacht, Fastnacht en Fasching zoals het feest der narren in de verschillenden landen genoemd word, laat ondanks veler tegenstellingen zien dat ook ver over de grenzen de personen die dit uitdragen verbroederen en vrienden zijn. De narren zijn in dit opzicht de politiek al ver vooruit aangezien zij al jaren goed samen werken. Tot slot wil ik nog de hoop uitspreken aan alle leden en presidenten dat ook in de toekomst de verdere samenwerking gebaseerd is op verdraagzaamheid en begrip in de zin van de Federatie Europese Narren. Ondanks de goede samenwerking met België Nederland en Duitsland rezen er regelmatig vragen over het oude Europa Presidium welke weer in ere hersteld zou worden. Deze vraag kwam elke vergadering op de arbeidsdag op de agenda tot 2005 waar alles weer hersteld zou worden is er alleen maar gekeken van het hoe en wanneer. Daar er door F.E.N. Duitsland geen actie werd ondernomen, is de huidige landspresident van Nederland, Dhr. J. P. Buscop begonnen met informatie op te vragen om te bezien of er op welke wijze dan ook F.E.N. Europa weer op gezet kon worden. Ondanks dat F.E.N. Duitsland, België en Nederland gezamenlijk regelmatig hebben vergaderd, hebben wij als F.E.N. Nederland duidelijk gesteld dat wanneer F.E.N. Duitsland geen actie onderneemt wij dit zelf zouden regelen. Na enkele vergaderingen met het hoofd en regiobestuur hebben wij deze mogelijkheid onderzocht en kwamen tot de conclusie dat deze nog slapend was in het archief in Frankfurt. Helaas waren alle leden van het oude presidium inmiddels overleden, hierdoor was er niemand meer om de eventuele overdracht te tekenen. Na alles uitgezocht te hebben, en dit aan onze leden te hebben voorgesteld, is er gevraagd om hier aan mee te werken. Na goedkeuring is dit notarieel vast gelegd op 21 oktober 2005 en heeft er meteen een inschrijving plaatsgevonden bij de kamer Van Koophandel en het verenigingsregister, F.E.N. Europa is dus vanaf 21 oktober 2005 een feit met als Europa President voor Nederland Dhr. J. P. Buscop, voor België Dhr. J. Vrijsen en voor Duitsland voorlopig Mevr. I. Kistenmacher tot één van de leden uit Duitsland zich meldt.Voor het Europa presidium zijn de taken als volgt: Europa Presdident Dhr. J.P.Buscop, Penningmeester Dhr J. Vrijsen, Secretaris ad intrem Mevr. I Kistenmacher Na dat alles officieel geregeld was, heeft het nieuwe bestuur van F.E.N. Europa alle leden die dit initiatief ondersteunden, over geschreven naar F.E.N. Europa, dit was de eerste stap. Het blijkt ook een goede stap in de richting geweest te zijn. F.E.N. Europa is nu een aantal jaren verder en zij is nog steeds groeiende. Uit alle windstreken melden zich nieuwe leden aan. Inmiddels hebben wij leden in België, Duitsland, Spanje,